Handgemeen met de tegenvoeters

De Nieuwzeelander Paul Abbey werd in 1932 in Otira op South-Island geboren. Hoewel alleen van vaderszijde Maori, beschouwt hij zichzelf als een volbloed. In Nieuw-Zeeland is het rassenprobleem immers op even unieke als elegante wijze opgelost. Men wordt alleen tot het Maorideel der bevolking – acht procent – gerekend als men daar aanspraak op maakt.

Later verhuisde Abbey met zijn ouders naar Christchurch. Met de bedoeling economie te studeren vestigde Paul zich vervolgens in Sydney en Adelaïde (Australië) maar zijn carriere ontwikkelde zich in een meer praktische richting. Hij handelde achtereenvolgens in ijzerwaren, diepgevroren voedsel en zeeschelpen van de Fidji-eilanden. Vooral dit laatste artikel bracht hem enige welstand. De verkoopprijs van een gave Kauri-schelp bedraagt te Parijs ongeveer het honderdvoudige van wat men er op het eiland van herkomst voor neertelt.

Zijn zaken voerden hem sedertdien de hele wereld over tot hij tenslotte in het huwelijk trad met de dochter van een Nederlandse groothandelaar in aquaria. Hij woont nu de helft van het jaar in Amsterdam alwaar zijn twee kinderen schoolgaan. De andere helft van het jaar verkeert hij nog onder onze tegenvoeters, hetgeen hem telkens in de gelegenheid stelt de Nederlandse cultuur en gebruiken te vergelijken met elders heersende zeden.